De fysieke omgeving heeft een significante invloed op gedrag, welzijn, productiviteit en op het leren. Dit blijkt mede uit de resultaten van het promotie onderzoek dat Iris Bakker aan de TU Delft heeft afgerond. Zij heeft onderzocht wat het effect is van de gebouwde omgeving op kennisproductiviteit en leren. Om effectief en strategisch te kunnen sturen op de belevingskwaliteit van de leeromgeving, heeft zij een effectieve tool ontwikkeld.
De rapportcijfers die leraren, leerlingen en ouders aan onderwijsgebouwen geven zijn magertjes: gemiddeld scoort het schoolgebouw een 6,5. Dit blijkt uit het onlangs verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer d.d. 4 februari 2016. Opvallend is dat juist de leerkrachten die de spin in het web vormen om met enthousiasme kennis uit te dragen, met een zwakke 5,7 de laagste score geven. Naast functionele zaken zijn in deze beoordeling aspecten meegenomen als schoonmaak, ventilatie, temperatuur en de behoefte aan een opknapbeurt of herstel. Geen link wordt gelegd met de belevingskwaliteit en dat terwijl deze kwaliteit essentieel is voor de optimale leeromgeving.
Bouwbesluit geen garantie
Het rapport van de Algemene Rekenkamer vermeldt verder dat het onderwijs huisvestingsstelsel niet vanzelf leidt tot goede scholen. In zijn reactie beaamt Sander Dekker, staatssecretaris van het ministerie van OCW, dat een schoolgebouw aanzienlijk bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs. Hij verwijst naar het Bouwbesluit waar alle nieuwe schoolgebouwen aan moeten voldoen. Het is echter een feit dat het voldoen aan het Bouwbesluit geen enkele garantie vormt voor een prettige en effectieve leeromgeving. Zo zijn er talrijke voorbeelden van gebouwen die 100 % voldoen aan het Bouwbesluit maar op een of andere manier ‘niet goed voelen’ en als onplezierig overkomen. Terwijl het Bouwbesluit primair kwantitatieve richtlijnen geeft, is de belevingskwaliteit het resultaat van ongrijpbare aspecten als vormentaal, kleur, verhoudingen en texturen.
Onmiddellijk een gevoel
Juist deze aspecten ervaren we vooral affectief waarbij het gaat om de gevoelskwaliteit. Het lastige hierbij is dat we moeilijk een link kunnen leggen tussen oorzaak en gevolg: als een plek niet goed voelt, kunnen we vaak niet goed duiden waarom dat zo is en waardoor dat onplezierige gevoel wordt veroorzaakt. Sterker nog: als mensen een ruimte betreden, hebben ze onmiddellijk een gevoel: mensen vinden het bijvoorbeeld leuk of ongezellig. Maar als je aan die mensen vraagt hun ogen dicht te doen en te vertellen wat ze exact hebben gezien, weten ze dat niet. Mensen ervaren namelijk hun omgeving vooral onbewust. Onbewust heeft de omgeving echter wel degelijk een grote invloed.
Belevingskwaliteit heeft significante invloed
Er is dus een probleem: de totale omgeving met zijn totale belevingskwaliteit heeft een bepalend effect terwijl we geen grip krijgen op de oorzaak van dat effect. Exact hetzelfde geldt voor schoolgebouwen: soms voelt een plek zoals een hal, een overblijflokaal of een studieruimte niet goed waarbij het onduidelijk is wat de oorzaak is en dat terwijl juist de belevingskwaliteit een significante invloed heeft op het lerende vermogen. Zo heeft het promotieonderzoek van Iris Bakker uitgewezen dat aspecten als psychologische veiligheid en gevoelens van identiteit die deel vormen van de belevingskwaliteit, belangrijk zijn voor het leren.
Lees het hele artikel in de online editie van Schooldomein.