Transparantie en licht basiskwaliteit nieuwe Esdal College

De nieuwbouw van het Esdal College in het Drentse Klazienaveen demonstreert een prachtig samenspel waarbij VELUX, ICSadviseurs en DAT architecten de ambitie van de opdrachtgever hebben vertaald in een open, transparant en vooral licht gebouw. Het is een gebouw dat nieuwsgierig maakt en uitdaagt om te leren.

Tekst Sibo Arbeek  Foto’s Ronald Auee

Harry Niemeijer heeft als adjunct-directeur facilitaire zaken samen met een ontwerpgroep met leerlingen, docenten en directieleden het proces naar nieuwbouw begeleid: “Het eerste leerjaar is een junior college voor leerlingen KB en BB, en mavo/ havo. De havoleerlingen stromen na twee jaar door naar de bovenbouw in Emmen en de overige opleidingen halen hier hun diploma. Deze locatie is voor 700 leerlingen gebouwd, maar we hebben er nu 450. We zijn aan het krimpen en kijken hoe we het gebouw goed kunnen gebruiken. Dat doen we door met maatschappelijke partijen samen te werken. Zo hadden we van begin af aan de wens om met de bibliotheek te werken. Dat lukte op een later moment omdat de bibliotheek hun gebruiksruimten in de buitendorpen van Emmen ging herschikken. Nu vormt de bibliotheek onderdeel van het gebouw en kunnen onze leerlingen er gebruik van maken. Daarnaast wordt de sporthal door diverse verenigingen gebruikt en houdt een kerkgenootschap haar zondagsdienst in de ‘kantine’.” Op dit terrein stond het oude gebouw dat met zijn stalen kozijnen en enkel glas en vele interne verbouwingen niet meer geschikt was. Het was ooit een lts, met onrendabele gangen en door de vele dragende muren inflexibel waardoor het een hokkerig geheel werd. In 2005 zijn we gaan dromen, in 2014 begonnen we echt en op 1 augustus 2015 konden we het nieuwe gebouw openen. Daarbij zijn we van circa 9.000 m² teruggegaan naar 6.200 m² en dat kon door slimmer om te gaan met de ruimte, de gangen zoveel mogelijk te integreren met de lesruimten en de beroepsgerichte afdelingen efficiënter te organiseren. Zo hebben we een interne opslagruimte naar buiten gebracht en in een aantal zeecontainers georganiseerd. Deze zijn U-vormig opgesteld waardoor een buitenbouwplaats met overkapping is gerealiseerd. Voordeel is ook dat deze ruimte niet meetelt in de berekening van de m².”

Lees verder onder de foto

PERFORMANCE TYPES
“We wilden een moderne leeromgeving maken, die inspeelt op de 21-th century skills. Elke leerling heeft een Chromebook, waarbij we het gebruik van mobiele telefoons proberen te beperken. Wij zetten in op leerstijlen of performance types van kinderen en docenten; leerlingen hebben een eigen karakter en zijn ongelijk en je wilt graag iedereen aan zijn of haar trekken laten komen. Dat wil niet zeggen dat alles individueel is, maar wel dat de ruimte-indeling het mogelijk maakt te kiezen. We hebben bijvoorbeeld lokalen met schuifwanden, zodat we grotere ruimten kunnen maken, maar ook instructieruimten voor kleine groepen en stilteruimten voor leerlingen die even apart willen leren. Organisatorisch werken we in leerhuizen met teams van docenten die voor een bepaalde afdeling verantwoordelijk zijn.”

NAAR BUITEN KIJKEN
Het is een vierkant complex met meerdere gebouwen dat deels tweelaags is. Intern loop je van leerhuis naar leerhuis of algemene ruimten, waarbij de gangen zo kort mogelijk zijn gemaakt en soms ook als een werkplek met opklapbare tafels worden gebruikt. De kantine ligt in het midden van het gebouw en is de centrale plek in de school. Daar ontmoeten leerlingen elkaar en van daaruit is het onderwijs georganiseerd. In de ontwerpgroep vroeg de architect van DAT aan een leerling wat hij belangrijk vond: “Ik wil graag vanuit de kantine overal naar buiten kunnen kijken.” En dat is gerealiseerd. De architect heeft bij dit ontwerp laten inspireren door de Italiaanse stad Mantova. Marthijn Reekers van VELUX vult aan: “Het concept laat zich het best omschrijven als een stad waarin de verschillende leerhuizen aan aaneengeschakelde pleintjes liggen en de verkeersruimten onderdeel van het leslokaal zijn. Daardoor is een compacte school ontstaan waarbij de leerlingen van de verschillende beroepsgroepen elkaar goed kunnen zien en ervaren waar ze mee bezig zijn.” Harry knikt: “Belangrijke thema’s in ons concept zijn veiligheid en toegankelijkheid; we hebben gekozen voor een open structuur. DAT wilde een licht gebouw maken en dat paste in ons beeld van transparantie, waarbij organische materialen, licht en mooie kleuren belangrijk zijn. De leerlingen hebben samen met de architect de kleuren uitgezocht; zo heeft elke afdeling een eigen kleur gekregen.”

Lees verder onder de foto

NATUURLIJK LICHT
Harry: “Alles wat je met daglicht kunt creëren heeft de voorkeur. De kleur en warmte van natuurlijk licht bereik je niet met kunstmatig licht. Iedereen vindt contact met buiten fijner dan een afgesloten binnenruimte. Dus hebben we gekozen voor veel daglicht van boven, waarbij je op elk plein een andere toepassing ziet. In ons zorg- en welzijnsplein zie je sheddaken, die doen denken aan een hal. Bedrijfsmatige hallen met sheddaken en licht vanaf het noorden hadden een prachtige lichtinval. In combinatie met de warme kleuren en de natuurlijke materialen levert het een stoer, maar ook niet te fabrieksmatig beeld op. De mooie lampen kunnen aan wanneer het natuurlijk licht onvoldoende is. De leerlingen vinden het een prettige ruimte. Oorspronkelijk zaten de leerlingen in verschillende lokalen en nu met z’n allen op dit plein, waarbij aan de zijkant verdiepingen zijn aangebracht. De docenten zagen als een berg tegen zo’n geïntegreerd plein op, maar de open werkplekkenstructuur was een gouden greep.” Marthijn knikt: “In het hele gebouw zie je een combinatie van sheddaken, lichtstraten, koepels en verhoogde dakramen in de vorm van daglichtboxen. Er is gewerkt met licht van boven om de pleinen en verbindingen en werkplekken van daglicht te voorzien en dat geeft een zeer prettig effect op de ruimte, maar ook op de kinderen.“

Lees verder onder de foto

RUIMTE DURVEN GEVEN
Harry: “Licht en kleur zijn belangrijk, maar het binnenklimaat ook; we hebben naast veel natuurlijk licht ook vloerverwarming en geen radiatoren meer. Daarnaast werken we met warmte koudeopslag; in de bodem zijn 44 bronnen geslagen op 125 meter diepte. We ventileren mechanisch met luchtbehandelingskasten, aangestuurd door CO2-sensoren. Op de sporthal zijn zonnepanelen gelegd, waarbij we het aantal verder uitbreiden. De ramen kunnen open om te spuien, maar niet te lang, omdat de sensoren anders hun werk niet goed kunnen doen. Als de sensor aangeeft dat er frisse lucht nodig is dan wordt dat automatisch geregeld. We werken met een geavanceerd gebouwbeheersysteem. De conciërge ziet op een display wat er overal per ruimte gebeurt en kan daarop inspelen. In 2010 hebben we met een aantal docenten en directieleden dertien scholen in Melbourne en Adelaide bezocht. Het onderwijs staat daar op een hoog niveau en de overheid stimuleert de scholen om te experimenteren. Dat geldt ook voor verbeteringen in je gebouw, zoals het binnenklimaat en de luchtvochtigheid in ruimten. Daar kan de inspectie hier een voorbeeld aan nemen. De lessen die we hebben geleerd hebben we voor een belangrijk deel toegepast. Dit gebouw maakt nieuwsgierig en durft leerlingen te laten ontdekken. Dat zie je terug in de openheid van dit gebouw; het staat op een groot openbaar parkachtig terrein met een kiss en ride zone en je kunt er van verschillende kanten in. Daarnaast is het een open gebouw met glas tot op de grond. Je kunt buiten zien wat binnen gebeurt. Dat leverde in het begin veel prikkels op, maar daar wennen ze onvoorstelbaar snel aan en nu is dat alleen maar prettig.”

Lees het artikel hieronder in de online editie van Schooldomein.