Duurzaamheid: iedereen kent het en iedereen vindt het belangrijk. En als het even kan, willen we met onze gebouwen en met het gebruik ervan op het gebied van duurzaamheid ook onderscheidend zijn. Beter scoren dan de minimum eisen van het Bouwbesluit, een lage epc, zichtbare maatregelen als pv cellen – noem maar op. Het Hoger Onderwijs heeft zichzelf al enkele jaren gecommitteerd aan het de komende jaren duurzamer maken van haar gebouwen.
In Nederland komt ongeveer 40% van de CO2-emissie voor rekening van de gebouwde omgeving. Om de reductie-doelstellingen te behalen, moet ook het potentieel in de utiliteitsbouw worden aangesproken. Dit betreft dus ook onderwijsgebouwen. Met het convenant Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA)3 is een vrijwillige – maar niet vrijblijvende – afspraak tussen overheid, bedrijfsleven en instellingen om de energie-efficiency van producten, diensten en processen te verbeteren en daarbij het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. In totaal zijn ruim 40 sectoren en ruim 1.100 bedrijven toegetreden tot MJA3. In Nederland doen 4 dienstensectoren aan het convenant mee: banken en verzekeraars, hoger beroepsonderwijs, wetenschappelijk onderwijs en universitaire medische centra.
Universiteiten en Hogescholen die het MJA3-convenant hebben ondertekend, verplichten zich tot het verbeteren van de energie-efficiency met 2% per jaar. De vastgoedportefeuille is groot en divers met veel bestaande bouw en nieuwbouw van instellingen. Universiteiten en Hogescholen kunnen een gebiedsgerichte aanpak op de eigen campus hanteren. Duurzame energie-installaties zorgen voor een flinke sprong in de energiebesparing. MJA-deelnemers hebben in het MJA-convenant hierover afspraken gemaakt. Ieder jaar leggen ze verantwoording af via de monitoring rondom het energieverbruik en de genomen maatregelen. Eén keer in de 4 jaar maken zij een Energy Efficiency Plan (EEP). De deelnemers van het MJA3-convenant, waaronder dus ook Universiteiten en Hogescholen, worden tot de duurzamere koplopers in Nederland gerekend.
Tekst loopt door onder afbeelding
De andere onderwijssectoren
De andere onderwijssectoren MBO, VO en PO kunnen hierop mooi aanhaken. De voordelen van duurzaam omgaan met huisvesting en exploitatie zijn immers algemeen bekend. Daarnaast is de voorbeeldfunctie, die de instellingen hebben voor de kinderen belangrijk in het ‘duurzaam’ opvoeden. De hoeveelheid onderwijsgebouwen is enorm en het besparingspotentieel is dat ook. Voor wat betreft de financiering van duurzaamheidsmaatregelen is er echter nog wel wat te regelen. De budgetten zijn immers vastgelegd in vanuit het Rijk vastgestelde, niet erg ruime, onderwijsbudgetten voor nieuwbouw en over bekostiging van renovatie zijn de discussies volop gaande. Gelukkig zijn er verschillende gemeenten die het belang van verduurzaming zien en die voor dergelijke maatregelen extra budget beschikbaar stellen.
Daarnaast zijn er ook mogelijkheden om te verduurzamen door externe (markt)partijen de investering te laten doen en door af te rekenen met een jaarlijkse energievergoeding die lager ligt dan de oorspronkelijke energielast. Esco’s, daken verhuren voor pv-panelen en leasen van led verlichting zijn daar voorbeelden van. Nu de bakens van een nieuw kabinet groener worden gezet, worden de mogelijkheden voor verduurzaming hopelijk verruimd. In de jaren 60 gingen we van steenkool naar gas en waren de voordelen voor een ieder evident. Nu zijn we onderweg naar duurzame energie opwekking en duurzaam materiaal gebruik. Stimuleren ervan zou eigenlijk niet nodig hoeven zijn.
Lees het volledige artikel in de online editie van Schooldomein.