“Wat hebben we geleerd van 100 jaar scholenbouw?” Wat een krachtig thema voor een debat in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht. Gastheer was Guus Klamerek van Ecophon. Hij had mondige gasten uitgenodigd, waaronder ook Mie Guldbaek-Broens uit Denemarken. Zo kreeg het debat een internationaal tintje.
Alle deelnemers zijn vanuit verschillende achtergronden betrokken bij gebouwen en we trappen af met de stelling: “Vroeger was het binnenmilieu geen probleem omdat de gebouwen beter waren.” Tijs van Ruiten van het Onderwijsmuseum: “De lokalen waren vroeger te klein, omdat er wel 50 kinderen in zaten. Dus was het binnenmilieu slecht.”
Ambachtelijke charme
Peter Keller van het schoolbestuur H3O reageert: “Gebouwen waren vroeger niet beter, maar wel ruimtelijker en ze hadden zeker geen beter comfort.” Sander Ros knikt: “De logica was echter wel plezierig en gebouwen waren vaak ruim gedimensioneerd, dat zijn we nu vaak kwijt, net als het licht dat in die oude lokalen zo mooi binnenviel.” “Maar ze waren niet energiezuinig, ze tochtten en ze waren niet geschikt voor het digitale tijdperk. Vooral de gebouwen uit de jaren ‘60 en ‘70 waren op velerlei gebieden slecht. Die echt oude gebouwen hebben een soort ambachtelijke charme, waardoor ze je raken. En ze lagen vaak op de juiste plek”, reageert Ruud Marico van het openbaar primair onderwijs Dordrecht (OPOD), “terwijl veel van die latere scholen juist op lastige plekken liggen.”
Natuurlijke ventilatie
Lennaert van Capelleveen van Ector Hoogstad: “Nu worden teveel scholen voor te weinig budget met teveel installaties gebouwd. We moeten juist naar minder installaties en meer low tech. We zijn bezig met het Merlet College in Cuijk, waarbij het uitgangspunt een gebouw zonder installaties is, maar wel met een goed binnenklimaat, dat je bovendien kunt zoneren. Denk bijvoorbeeld na over de oriëntatie van het gebouw en natuurlijke ventilatie. BIM maakt het nu al mogelijk om tot 40% minder constructie te bouwen. Dat levert slimme gebouwen op, die ook makkelijk door de conciërge en facilitair manager te beheren zijn, zonder ingewikkelde software, waardoor het weer mis gaat”. Ruud Schook van OMO reageert: “Het zou mooi zijn wanneer je door slimmer aan de voorkant te ontwerpen je aan de maintain-kant voordeliger uit bent.”
Adaptive buildings
Onderwijskundig adviseur Mie Guldbaek-Broens: “Op het moment dat je het gebouw overdraagt moet het simpel te gebruiken zijn. Dat geldt ook voor meubels en middelen. Het kost scholen vaak veel tijd om ICT-gerelateerde apparatuur geschikt te maken voor het onderwijs.” Ruud vult aan: “Kijk naar de ontwikkeling van de auto. Die zit nu vol met elektronica en je kiest hem op het uiterlijk en het comfort. Verder hoef je nergens over na te denken. Zo gaat het ook met gebouwen en leeromgevingen.” Sander herkent die ontwikkeling: “Hennes de Ridder heeft het al over adaptive buildings die voor ons denken. Kijk ook naar de ontwikkeling van het 3D printen. Denk je dat het vak van architect over 20 jaar nog bestaat? Dat wordt een soort BIM-manager of 3D modeller.”
Lees het volledige artikel in de online editie van Schooldomein.
Foto: Martijn Buskermolen